76 SPARTA ROTTERDAM • CLUBMAGAZINE OP Z’N SPARTAANS • APRIL 2023 Wat maakte dat seizoen tot een topjaar? De herinneringen van de spelers van ruim een kwart eeuw geleden komen veel uit bij dezelfde factoren. Nico Jalink, de diepgaande middenvelder met routine, vat het in een woord samen: chemie. ‘De selectie bestond uit een mix van ervaren en jonge spelers, met behoorlijk veel kwaliteit. Er was balans en iedereen kende zijn taken. De samenhang in het team was groot.’ Uiteraard valt direct de naam van Henk ten Cate. Na zijn voetbalcarrière fungeerde Ten Cate enkele periodes als assistent en hoofdtrainer bij Go Ahead, waarna hij in de zomer van 1995 door Sparta werd aangetrokken als hoofdtrainer. Het was voor hem de start van een glanzende loopbaan als trainer die hem over de hele wereld bracht. Dave van der Meer roemt vooral het vertrouwen dat hij aan spelers gaf: ‘In een tijd waarin er nog geen videoanalyses en statistieken waren, kon hij ons uitleggen wat de zwakke plekken bij de tegenstander waren. Hij wist ons op scherp te zetten. Ten Cate is de man die aan de basis stond van mijn voetballoopbaan. Hij haalde mij in de zomer uit de jeugd en zette mij in de eerste competitiewedstrijd al direct linksback. Die partij in Tilburg verliep desastreus met 6-0 verlies en ik werd gewisseld. Ten Cate vertelde mij direct dat tactische redenen daaraan ten grondslag lagen en de volgende wedstrijd stond ik gewoon weer in de basis. In de uitwedstrijd bij PSV startte ik om tactische redenen niet in de basis, maar dat legde Ten Cate ook uit. Zo was hij, altijd duidelijk en recht door zee.’ Nico Jalink beaamt dat: ‘Ten Cate steekt met kop en schouders uit boven alle trainers die ik heb gekend. Hij was een strateeg eerste klasse.’ De week na de wedstrijd tegen Willem II volgde herstel tegen De Graafschap, dat bij rust al met 4-0 achter stond. Na verlies tegen Ajax (4-0) werd NEC met 3-1 verslagen. De wedstrijden tegen Utrecht (0-0 thuis) en Go Ahead (1-3 winst in Deventer) leverden een totaalscore op van 10 uit 6. Niet veel later begon het te lopen. Twente (4-2), Vitesse (3-0) en Feyenoord (3-2) werden thuis verslagen, in Eindhoven won Sparta met 1-2. De omzettingen die Ten Cate had gedaan, werden ineens voelbaar. Rechtsbuiten Arjan van der Laan kwam achter de spits terecht als loper op het middenveld. Arjan voelde zich daar op zijn plaats: ‘Ik had dat het seizoen ervoor ook al eens aan Han Berger gesuggereerd, maar die wees dat idee af. Omdat Dennis nu veel scoorde ging de aandacht van de tegenstander naar hem uit, zodat ik veel vrijheid kreeg. Dus maakte ik er ook acht. Maar alles was te danken aan de eenheid binnen het team die Ten Cate had gesmeed. Het was een vriendengroep waarmee we veel gelachen hebben. Maar er werd hard gewerkt in het veld, vergeet dat niet.’ Edward Metgod herinnert zich in eerste instantie toch vooral de gezelligheid: ‘We bleven altijd lang hangen in het spelershome. Chinees halen, muziek draaien, wat van de spanning weg laten glijden, dat was het. Er heerste bij Sparta een ontzettende warmte in de groep en met de mensen er om heen. Henk kon de ploeg ook verbeteren binnen de mogelijkheden die er waren en daar voegde hij het zijne aan toe. Maar het was een goede groep, zonder meer.’ Een van de voornaamste factoren voor het succes was wel dat bijna altijd dezelfde ploeg in het veld kwam. Tien spelers hebben 31 of meer wedstrijden op hun naam staan, Maikel Renfurm staat op 27, maar dat waren op 2 basisplaatsen na allemaal invalbeurten. Renfurm is natuurlijk wel de man die in november uit een moeilijke hoek de winnende goal maakte tegen Feyenoord. Er werd in die maanden vijf keer gelijk gespeeld, ook met 3-3 in een heel goede wedstrijd tegen Ajax. Maar het team herstelde zich en Sparta stond begin maart weer derde.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=